Van Kerkmuziekschool tot Kathedrale Koorschool, historie in een notendop
Onder leiding van de Franciscaner pater Caecilianus Huijgens werd in 1925 ten behoeve van katholiek Nederland een vakopleiding voor kerkmuziek gestart. Deze stichting vond plaats onder de auspiciën van de Nederlandse St.-Gregorius Vereniging (NSGV), de vereniging, die de promotie van de RK kerkmuziek als doel heeft. Het was een 3-jarige opleiding, een ‘snelkookpan’ , waarin (toen alleen nog) jongemannen klaargestoomd werden voor de praktijk van de kerkmuziek in de Nederlandse parochies. Er werd onderwezen in koordirectie, orgelspel, pianospel, zang, alle muziektheoretische vakken: het hele pakket dus, dat een vakmusicus moest beheersen. Ook Gregoriaans en Kerklatijn stonden vanzelfsprekend op het programma. De studenten leefden die jaren intern in de gebouwen Plompetorengracht 1 t/m 5. De chambrettes bevonden zich daar, waar zich nu de Kroonzaal van nr. 3 bevindt. Om die reden kon het daarom het genoemde ‘snelkookpan-karakter’ hebben: men was immers zo goed als ‘dag en nacht’ met de studie bezig. Ook had het iets van een klooster-gemeenschap: dagelijks werd er in de kapel op de 1e verdieping van nr. 3 liturgie gevierd: ’s ochtends de Mis en ’s avonds de Vespers!
In 1953 werd de Limburgse kapelaan J.J.H. Voncken – hij had naam gemaakt met de leiding van ‘De Meerssener Nachtegalen’ – benoemd als directeur van de Kerkmuziekschool. Het jaar erna volgde zijn benoeming tot directeur (= dirigent) van het koor St.Gregorius Magnus van de Utrechtse St.- Catharinakathedraal. In die tijd betrok het koor zijn sopranen en alten (toen nog alléén jongens!) vanuit de diverse katholieke basisscholen van Utrecht. In dat zelfde jaar was er in Haarlem ten behoeve van de kerkmuziek in de St.-Bavokathedraal een Koorschool opgericht. Huub Voncken heeft in de eerste jaren van zijn dirigentschap toen het plan opgevat om ook in Utrecht zo’n school op te richten, om zó zijn zangertjes te kunnen concentreren op één school. De panden aan de Plompetorengracht hadden de ruimte voor dit initiatief én de bestuursstructuur, waarbij altijd de landelijk voorzitter van de NSGV óók voorzitter was van het bestuur van de vakopleiding – het NIKK, Nederlands Instituut voor Katholieke Kerkmuziek. Belangrijk ook in deze constructie was het feit dat de kinderen van de Koorschool ook ingezet zouden gaan worden als ‘oefenkoor’ voor de studenten koordirectie van het NIKK.
De nog zeer jonge (26 jaar oud) Jan Michielse werd benoemd als eerst directeur van de Kathedrale Koorschool Utrecht. Na het vertrek van Huub Voncken werd schooldirecteur Jan Michielse, benoemd tot dirigent van de kathedraal, een bijzondere – want niet meer herhaalde – situatie. Jan Michielse was een niet-professioneel opgeleide musicus, die, via allerlei praktijkervaring én cursussen, toch in staat bleek ook de leiding van het kathedrale koor op zich te nemen. Zijn grote pedagogische en organisatorische gaven bleken daarbij van grote betekenis. Er volgde woelige tijden toen Jan Michielse vertrok in 1968, maar niet nadat hij er – mede gedwongen door een te kleine aanwas van jongens – van de Koorschool een gemengde school van had gemaakt!
De roomskatholieke kerk was in een stroomversnelling van veranderingen terechtgekomen onder invloed van het Tweede Vaticaans Concilie. Dit had ook gevolgen voor de kerkmuziek en dus voor de Koorschool.
Nieuwe wensen, nieuwe mensen, afscheid van een deel van de traditie, en in 1974 een nieuwe start van het Kathedrale Koor Utrecht (KKU) als vervolg van het koor St.-Gregorius Magnus.
Dit alles leidde er in de loop der jaren toe dat de Koorschool steeds meer zijn zelfstandigheid vergrootte, zijn afhankelijkheid en verbondenheid met kerkelijke structuren verkleinde. De kerkverlating speelde daarbij ook een rol. Ouders die hun kind aanmeldden, hadden niet als vanouds een kerkelijke verbondenheid. Bovendien is het een bewuste keuze van de school geweest om ook op andere podia te zingen, met een ander repertoire. Het daarmee ontstane brede muziekonderwijs is nog meer het hart van onze school geworden.
Ruim 60 jaar later na het ontstaan van de Koorschool zijn we er nog. Weliswaar in een nog rijkere muzikale context, waar de band met het Kathedrale Koor, dat ruim 30 jaren werd geleid door kerkmusicus Gerard Beemster, nu in de bekwame handen is van de eerste vrouwelijke dirigent, Hester Westra.